Al jarenlang vervulde Frederik Hendrik Bulaeus Brack, de burgemeester en secretaris van Reeuwijk, naast zijn dagelijkse werkzaamheden de functie van brievengaarder. Dit hield in, dat zijn woning aan de ’s Gravenbroekseweg, nabij de Reeuwijkse brug, dienst deed als hulp postkantoor. De post werd centraal vanuit het postkantoor te Gouda bij Bulaeus Brack bezorgd, waarna deze voor de verspreiding onder de Reeuwijkers zorg droeg.
De inwoners konden hun te verzenden post bij hem inleveren waarna die via Gouda bij de geadresseerden terecht kwam.
In 1919 was Bulaeus Brack 79 jaar geworden, een leeftijd waarop de meeste mensen het rustiger aan gaan doen. Brack had in respectievelijk 1917 en 1918 het secretariaat en het burgemeesterschap van Reeuwijk neergelegd; hij bleef echter gewoon doorgaan met brievengaren. Burgemeester Lucasse en wethouder van Leeuwen zagen dit met lede ogen aan. Ze wilden de vooruitgang in de gemeente bevorderen, onder meer door het oprichten van een echt hulppostkantoor met een telefooncentrale en een telegraaf. Als beheerder van zo’n kantoor was een wat moderner en jonger persoon nodig dan de oude brievengaarder Brack.
Bulaeus Brack dacht echter niet aan opstappen. Wethouder Van Leeuwen schreef daarom eerst een vertrouwelijke brief aan de directie van het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie waarin hij deze moeilijke kwestie ter sprake bracht. Kennelijk lekte de brief uit, want kort daarop begon Reeuwijker W. Zuidam een handtekeningenactie om de oude Bulaeus Brack als brievengaarder te behouden. Op 19 april 1919 schreef Burgemeester Lucasse zelf een brief aan de Directeur der Posterijen en Telegrafie, waarin hij de handtekeningenactie afdeed als niet representatief en hij aandrong op het ontslag voor de oude brievengaarder.
De regionale postinspecteur kwam daarop een onderzoek instellen, waarbij hij concludeerde dat er aan de taakvervulling van de brievengaarder niets mankeerde en dat tegen diens assistente, die kennelijk ook aanleiding tot klachten had gegeven, maatregelen waren genomen. Toen de burgemeester dit van de Directeur der Posterijen vernam, wende hij zich tot zijn Boskoopse collega mr. Rutgers, die voor het ARP in de Tweede Kamer zat, om via hem de Minister van Waterstaat, die over de posterijen ging, onder druk te zetten. Ook schreef Lucasse zelf opnieuw aan de Directeur der Posterijen. Maar helaas, al zijn pogingen leden schipbreuk.
Nu werd de burgemeester kwaad. In zijn brief van 14 juli 1919 aan de Directie van de Posterijen liet hij zei boosheid de vrije loop: hem was namelijk gebleken: “ dat het persoonlijk belang van den brievengaarder boven het algemeen belang wordt gesteld. Ten eerste is de brievengaarder ver boven de jaren om nog brievengaarder te mogen zijn, hij is 79 jaar en wordt in april 80. Ten tweede is hij zo doof, dat men niet kan zeggen, dat het postkantoor alhier behoorlijk wordt bediend: ten gevolge van dit gebrek kan hij het publiek niet zo helpen zoals het moet zijn op een postkantoor. Ten derde is door den Inspecteur zelf, die eenige weken geleden inspectie op het postkantoor al hier hield, aan ondergeteekende gezegd: “het is moeilijk om zo’n oude man zijn congé te geven, hoewel hij feitelijk eruit zou moeten: hij is ver boven de jaren.”
Vervolgens uitte Lucasse zijn verbazing over het feit dat Bulaeus Brack “waar hij nu, gezien zijn hoge leeftijd en zijn gebrek, de andere openbare betrekkingen, die van Burgemeester en die van Secretaris dezer gemeente op aanzegging hoogerhand ook destijds moest vaarwel zeggen” als brievengaarder kan blijven optreden. Hij respecteerde de oude heer, maar vond wel dat hij weg moest en waarom?
“Het is mijn bedoeling als Burgemeester dezer Gemeente, die het algemeen belang moet behartigen, ook dien ouden toestand trachte veranderd te krijgen en hier een hulpostkantoor te doen bouwen, naar de eisen des tijds ingericht met een behoorlijke bediening, waarin tevens een hulptelegraaf- en hulptelefoonkantoor zou aanwezig moeten zijn” aldus Lucasse , “en zouden we in Reeuwijk in plaats van een paar kamers in een oud huis een behoorlijk postkantoor kunnen hebben”.
In juni 1920 zat Bulaeus Brack echter nog steeds post te verzenden in zijn postkantoor aan de ’s Gravenbroekseweg 1. Op 23 juni van dat jaar schreef Burgemeester Lucasse een verzoek om een telefoon aansluiting in het gemeentehuis; hij vroeg daarbij ook om “een behoorlijk postkantoor (hulp) met telegraaf-telefoonkantoor”. Dit kon alleen “als de heer Brack als brievengaarder eruit gaat, hetwelk m.i, tijd wordt gezien zijn zeer hoogen leeftijd”.
Waarschijnlijk heeft de gemeente kort daarop het pleit gewonnen. Er kwam een nieuw postkantoor aan de Raadhuisweg tot stand mèt telefooncentrale en telegraaf.
Tijdens de bouw van het postkantoor vond men het tijdelijk onderdak aan de Zoutmansweg 42.
Frederik Hendrik Bulaeus Brack overleed tot 14 februari in 1928 te Reeuwijk.
Overgenomen door Cornelis Hagen uit de Reeuwijkse Reeks nr. 9 met toestemming van het Streekmuseum Reeuwijk.