Het kind werd uit de doeken gedaan

Reeuwijkse Reeks 3 aug 1991 G.A.F. Maatje

Iets “uit de doeken doen” is een bekende uitdrukking om aan te geven dat men iets heel duidelijk wil aantonen. Minder bekend is waar dit gezegde vandaan komt. Een mogelijke herkomst bleek bij het doorlezen van oude Sluipwijkse geboorteakten.

Streekmuseum Reeuwijkse Reeks - Kind uit de doeken 1 “Heden den vijfden December Agtien Hondert en Elf, des morgens ten agt uren is voor ons Jacob Hendrik van der Doelen, Maire der gemeente van Sluypwijk, waarnemende de werkzaamheden van beambte van den Civielen Staat in voornoemde gemeente; verscheenen Willem Ve rmeij, veenman oud veertig jaren, woonende binnen deze gemeente, Wijk E Nr. 114. Dewelke ons verzogt heeft op te maken Acte van Geboorte van zijn dochter Neeltje, welke ter wereld gebragt heeft, Grietje van Daalen, oud negen en twintig jaren, zijne huisvrouw, op den vierden December Agtien Hondert en Elf des avonds ten agt uuren: hij heeft ons dien volgens het zelve kind vertoond.

Ons verklarende dat hij tot getuigen van die Acte bij brengd, Dirk Vollebregt, arbeider in ‘t veenland, oud zeven en dertig jaaren, woonende binnen deze gemeente Wijk E Nr. 115, en Jan Rooden, arbeider in het veenland, oud zes en dertig jaaren, woonende binnen deze gemeente Wijk E Nr. 114, waarop wij Beambten van den Civielen Staat voornoemd, na hetzelve kind, in bijzijn de gezegde getuigen, aandachtig beschouwd hebben, hebben erkend dat het is van het vrouwelijk geslacht, van alles welke wij de tegenwoordige Acte hebben opgemaakt, die wij overgeschreven hebben op de Twee Registers en getekent, den Requirant ende Getuygen het niet konnen te doen, na gedaane voorlezing ten gezegde dage en jaare.”

w.g. J.H. van Doelen

De handtekening van de vader en de twee getuigen ontbraken onder de akte, zij konden namelijk niet schrijven.

Streekmuseum Reeuwijkse Reeks - Kind uit de doeken 2Er is niet veel fantasie voor nodig om zich voor te stellen wat daar gebeurd is. In de Raadkamer van Sluipwijk, een gehuurde kamer in de plaatselijke herberg, stonden ‘s morgens vroeg de vier mannen rond de tafel. De jonge vader deed de kleine Neeltje uit de doeken, lees de luiers, waarna men zich over de blote baby boog en deze aandachtig bekeek.
Toen sprak “de Maire”, we zouden nu zeggen, “de burgemeester”, het verlossende woord: “het is een meisje”, wat door de getuigen met een hoofdknik en een gemurmeld “ja” werd bevestigd. Men had inderdaad gezien dat het geen jongetje maar een meisje was en terwijl Van Doelen de akte in beide registers inschreef pakte vader Vermeij de kleinen meid weer in de doeken, waarna het gezelschap zich huiswaarts begaf.

In het jaar 1811 werden zes Sluipwijkse kinderen op deze wijze “uit de doeken” gedaan.