Reeuwijkse Reeks 11, aug 1997 H.T.B. Rebel/F.D. van Wijck
In februari 1945 maakte een geallieerd vliegtuig een noodlanding ten zuiden van de spoorlijn Leiden-Utrecht in de polder Broekvelden. (toen: Gemeente Zwammerdam) De piloot kwam met de schrik vrij. Dankzij snel ingrijpen van enkele Sluipwijkers bleef hij uit handen van de Duitsers. Dit verhaal bereikte door de omstandigheden in de laatste bezettingsmaanden politierapport noch krant. De “Crash Research in Aviation Society Holland”(Stichting Crash 40-45) kwam het uit de mondelinge overlevering toch op het spoor. Voorzitter H.T.B. Rebel publiceerde het in eigen blad “Contrails”. We nemen het met toestemming over, in aangepaste vorm en aangevuld met nieuwe mondelinge informatie.
21 februari 1945
Vier gevechtsvliegtuigen van het 453 Royal Australian Air Force Squadron (RAAF) vertrekken om half drie ‘s middags vanaf de basis Matlaske in Engeland voor de vierde gewapende verkenningsvlucht van die dag. De vier Spitfire piloten hebben als opdracht: bombardeer de V2-lanceerinrichting in het Haagse Bos en voer aanvallen uit op Duitse wegtransporten in het gebied tussen Leiden en Utrecht. Bij de aanval op de V2’s merkt piloot William C. Gadd dat hij door een technische storing zijn beide bommen niet kan afwerpen. De formatie vliegt landinwaarts en beschiet een Duitse drietons vrachtwagen op de autoweg, die we nu kennen als de A12. Hij blijft brandend achter. Dan pakken ze de spoorlijn Leiden-Utrecht op, zoekend naar een prooi. Bill Gadd raakt in een duikvlucht alsnog zijn bommen kwijt op de spoorbrug over de enkele Wiericke bij Nieuwerbrug. De opspattende scherven treffen echter ook zijn eigen machine. Hij meldt de vluchtleider dat zijn machine geen oliedruk meer heeft en dat hij zal proberen een noodlanding te maken, want hij zit te laag voor uitspringen per parachute. Met een nagenoeg stilstaande motor zet Bill zijn Spitfire vanuit glijvlucht aan de grond in het weiland achter de boerderij van Piet Verheul, dicht bij de kade waarop nu het fietspad ten noorden van de surfplas ligt. Via zijn boordradio meldt Gadd zijn maten, dat hij veilig geland is. Hij probeert zijn vliegtuig te vernietigen, maar het brandje dat hij in zijn cockpit maakt gaat snel weer uit.
De Sluipwijkers Gerrit Verkaik en Kees Jongeneel zien de Spitfire neerkomen. Ook Siem Slappendel, dan een jongetje van tien en Jan Verweij, de witlofkweker, die aan de Bosmankade woonde. De mannen snellen toe. Niet meer dan één brede sloot scheidt hen van de Australiër. Ze wenken hem. Maar de sloot is te breed om er overheen te springen en de zware vliegeniersuitrusting maakt het Bill onmogelijk zonder hulp de sloot door te waden. Gerrit en Kees lichten een damhek uit zijn hengsels en zetten het dwars over de sloot, met hulp waarvan Bill de overkant haalt. De twee Sluipwijkers nemen hem mee naar de boerderij van Tinus Broekhoven. Snel, want op de Lecksdijk naderen de eerste Duitse soldaten, op zoek naar de piloot. Vrouw Broekhoven voorziet Bill van andere, droge en minder opvallende kleding, een gewoon burgermanskostuum, broek en colbert.
Cor van Braam uit dezelfde polder brengt de gestrande piloot, samen met zijn verloofde Jaakje Brusik, naar Gerard Guldemond in Sluipwijk. Die neemt hem mee naar de hervormde predikant, ds. E. de Lint, zelf zeer actief op ondergronds gebied, kan Gadd evenwel niet herbergen, want hij heeft onderduikers in de pastorie.
Gerard, zoon van de Sluipwijkse bakker, weet nog wel een andere oplossing en brengt Bill naar zijn tantes, die aan de ‘s-Gravenbroekseweg wonen, schuin tegenover de bakkerij en het kerkje. Daar “logeert” Bill één á twee nachten. Ds. De Lint zorgt vanuit zijn voorraad voor extra voedselbonnen. Helemaal veilig is het er niet, in de kleine Sluipwijkse gemeenschap, waar iedereen alles van iedereen weet. Er is sprake van een kans op verraad. En dus laat ds. De Lint zijn uit Gouda afkomstige onderduiker Sprik de piloot overbrengen naar het dichtstbijzijnde centrum van de Landelijke Onder-grondse (LO) Boskoop. Daar draagt Sprik hem over aan LO-medewerker Jan Venema.
Maar ook in Boskoop is het niet honderd procent veilig. Er is herhaaldelijk gewaarschuwd voor Duitse provocateurs, die de pilotenhulplijn proberen op te rollen door zich uit te geven voor neergehaalde Engelse vliegers op zoek naar een onderduikadres. Jan Venema aarzelt niet. Hij neemt contact op met de LO in Leimuiden, krijgt te horen dat daar onderduikmogelijkheden zijn en regelt in allerijl een tweede fiets. Hij haalt thuis de zwarte overjas van zijn vrouw, want de Australiër, een flink stuk kleiner dan de Hollander, heeft alleen maar een kostuum en het stormt en het is koud. Samen ondernemen ze nog dezelfde middag de reis richting Leimuiden. Verrast ziet de vrouw van Jan Venema haar man door de Biezen in Boskoop fietsen, in gezelschap van een volstrekt onbekende, stevig ingepakt in…. haar eigen jas!
De mannen stoppen onderweg en schuilen achter een schuur om de niet aan fietsen gewende vliegenier even op adem te laten komen. Dat wordt hen bijna noodlottig, want buit de schuur komen enkele Duitse soldaten! Doodstil achter de schuur wachten Venema en Gadd de ontwikkelingen af. De soldaten gaan gelukkig de goede kant uit, richting Alphen aan den Rijn! Na een barre tocht bereikt het tweetal tenslotte ongehinderd Leimuiden, waar Bill Gadd een onderduikadres krijgt, vlak naast de woning van de Ortskommandant…
Dit laatste muisje heeft voor de Australiër nog een plezierig staartje. Vlakbij Leimuiden, in Roelofarendsveen, zit John Carmichael ondergedoken, net als Bill afkomstig uit Brisbane, ook vlieger bij het 453 RAAF squadron, op dezelfde 21 februari 1945, maar anderhalf uur eerder dan Bill vertrokken naar Nederland met dezelfde missie. Carmichael is boven de Haarlemmermeer polder uit zijn Spitfire gesprongen nadat hij bij de beschieting op de (nu) A4 motorpech had gekregen. Een langsfietsende jonge vrouw heeft hem meteen achterop genomen en in veiligheid gebracht. De commandant va de ondergrondse brengt de beide mannen met elkaar in contact. Het is een emotioneel weerzien. Gedurende de rest van de bezettingstijd trekken Bill en John veel samen op. Ze gaan zelfs af en toe samen roeien op de Westeinderplas. Ze beleven de capitulatie in Leimuiden. Op 5 mei wordt een brandweerwagen, die voor de Duisters verborgen is gebleven van stal gehaald, Bill en John nemen plaats voorop. Als ware helden rijden ze Leimuiden binnen. Ze vertrekken op 10 mei om via enkele omzwervingen ongeveer een week later in Engeland terug te keren.
Bill Gadd ziet Nederland nooit meer terug, hoewel hij er graag over vertelde aan zijn directe omgeving. Als “CRASH 40-45” hem na veel speurwerk in 1995 op het spoor komt en uitnodigt voor een bezoek, is hij ongeneeslijk ziek en kan hij de reis helaas niet meer aan. In hetzelfde jaar overlijdt hij.
13 mei 1997
Pauline Gadd, weduwe van de oorlogsvlieger, komt als gast van “CRASH 40-45” en het Bevrijdingscomité Leimuiden naar Nederland. Ze wil graag alle plaatsen zien waarover ze van haar man zo veel heeft gehoord. Ze brengt ook een bezoek aan Reeuwijk, maakt kennis met Gerrit Verkaik en Kees Jongeneel en bezoekt samen met hen alle plaatsen waar haar man 52 jaar eerder is geweest. Siem Slappendel, het jongetje van toen, via wie “CRASH40-45” in contact met de beide Sluipwijkers kwam, is haar gids.